Per 1 januari zijn er weer tal van wijzigingen doorgevoerd op het gebied van lonen voor de werkgever en de dga. Welke springen het meest in het oog?

 

  1. Wat verandert er in de werkkostenregeling?

Per 1 januari 2021 gaat de vrije ruimte binnen de WKR naar 1,7% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Over het meerdere van de loonsom wordt de vrije ruimte 1,18% (was 1,2%). In 2020 was naar aanleiding van de coronacrisis de vrije ruimte (eenmalig) verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom.

 

Concernregeling 2021

Heeft u meerdere bv’s? Dan kunt u gebruikmaken van de zogenaamde concernregeling. Deze concernregeling kan nadelig uitpakken. Voor het concern in zijn geheel wordt de vrije ruimte namelijk bepaald op 1,7% van de eerste € 400.000 van de totale loonsom van het concern en op 1,18% over het meerdere. U mag dus niet uitgaan van de vrije ruimte per onderdeel van het concern.

 

Tip!

Ga eerst na of de concernregeling wel voordelig voor u is. U hoeft dit uiterlijk pas in het tweede aangiftetijdvak te beslissen.

 

  1. Gebruikelijk loon dga

Het gebruikelijk loon voor de dga stijgt in 2021 naar € 47.000. In 2020 was dit nog € 46.000.

 

De regeling voor gebruikelijk loon geldt voor iedereen die een aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap en ook werk verricht voor diezelfde onderneming. Zij moeten in de loonaangifte een salaris opnemen dat ‘gebruikelijk’ is voor de werkzaamheden. Voor 2021 geldt dus als richtlijn een salaris van € 47.000.

 

  1. Compensatie transitievergoeding bij einde bedrijf door pensioen of overlijden

Staakt u uw bedrijf door pensionering? Dan kunt u vanaf 1 januari 2021 aanspraak maken op een compensatie van de transitievergoedingen voor uw werknemers. Het gaat hier om bedrijven met minder dan 25 werknemers.

 

De overheid wil voorkomen dat werkgevers die door pensionering gedwongen zijn hun onderneming te staken, privévermogen moeten aanwenden om hun werknemers de transitievergoeding uit te kunnen betalen.

 

De compensatie transitievergoeding bij beëindiging van het bedrijf is geregeld in de Wet arbeidsmarkt in balans. Voor de berekening van het aantal werknemers is het niet van belang of de werknemer een tijdelijk of een vast contract heeft. Er geldt geen terugwerkende kracht bij deze regeling.

Erfgenamen en/of medewerkgevers kunnen na het overlijden van de werkgever geconfronteerd worden met een onderneming die zij niet willen of kunnen voortzetten. Bedrijfsbeëindiging gevolgd door het ontslag van de werknemers zal dan de enige optie zijn. De erfgenamen van de overleden werkgever die na aanvaarding van zijn nalatenschap van rechtswege werkgever zijn geworden, zijn bij beëindiging van de dienstverbanden dan een transitievergoeding verschuldigd aan alle ontslagen werknemers. Daarvoor kan ook compensatie worden aangevraagd.

 

  1. Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)

Het kabinet stimuleert bedrijven om investeringen te doen met een nieuwe investeringskorting, de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Deze tijdelijke regeling zorgt ervoor dat bedrijven ook in deze roerige tijden blijven investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines. De regeling geldt voor nieuwe investeringen die vanaf 1 januari 2021 tot uiterlijk 31 december 2022 worden gedaan. Bij grote investeringen in een jaar is de korting tot € 5 miljoen 3,9%, daarboven 1,8%. Bedrijven kunnen de investeringskorting verrekenen met de af te dragen loonheffing.

 

Let op!

Vanwege de verrekening met de loonheffing is de BIK alleen interessant voor bedrijven met personeel.

 

Het is niet toegestaan een investering – waarvoor de BIK wordt verkregen – aan een derde ter beschikking te stellen. Het maakt niet uit of deze derde een Nederlands of buitenlands bedrijf is.

 

Let op!

Het is nog niet zeker of ook een fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting de BIK kan aanvragen. Eerst moet er groen licht komen van de Europese Commissie of dit onderdeel van de BIK geoorloofde steun is.

 

  1. Tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing

Als onderdeel van het pensioenakkoord is met ingang van 1 januari 2021 voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU-regelingen) de tijdelijke RVU-drempelvrijstelling ingevoerd. Dat betekent dat de RVU-heffing van 52% voor u als werkgever tijdelijk en onder voorwaarden achterwege blijft, voor zover de betalingen in het kader van de RVU onder het bedrag van de drempelvrijstelling blijven.

 

De voorwaarden voor de RVU-drempelvrijstelling zijn als volgt:

 

  • de uitkering ingevolge de RVU-regeling wordt toegekend in (maximaal) 36 maanden direct voorafgaand aan het bereiken van de AOW-leeftijd van de werknemer.
  • het bedrag van de drempelvrijstelling wordt per maand berekend.
  • de RVU-drempelvrijstelling geldt voor de periode van maximaal 36 maanden direct voorafgaand aan de AOW-leeftijd. Gaat de uitkering minder dan 36 maanden vóór de AOW-leeftijd in, dan geldt de vrijstelling alleen nog voor de resterende maanden.
  • de werknemer heeft uiterlijk 31 december 2025 de leeftijd bereikt die (maximaal) 36 maanden vóór de AOW-leeftijd ligt.
  • de RVU-drempelvrijstelling bedraagt maximaal een bedrag dat, na vermindering van loonbelasting en premies volksverzekeringen, gelijk is aan het nettobedrag van de AOW-uitkering voor alleenstaande personen zoals dat geldt op 1 januari van het jaar waarin de uitkering plaatsvindt.