1.1      Wijzigingen in de tarieven loonbelasting

De belastingdruk in de loonbelasting kan voor werknemers met een loon rondom het grensbedrag voor de tweede tariefschijf in 2024 flink hoger zijn dan in 2023. Dit komt onder meer door een lichte stijging in de eerste tariefschijf, maar met name door een forse beperking van de indexatie van het grensbedrag voor de tweede tariefschijf.

Stijging tarief eerste tariefschijf
Het tarief van de eerste tariefschijf is in 2024 iets verhoogd, van 36,93 naar 36,97%. Dit tarief geldt in 2024 tot een inkomen van € 75.518. Deze tariefsverhoging gaat maximaal € 30 meer aan belasting kosten. 

Indexatie tariefschijf fors beperkt
De extra belastingdruk wordt echter met name veroorzaakt door de beperkte indexatie van het grensbedrag voor de tweede tariefschijf in 2024. Deze wordt normaal gesproken jaarlijks gecorrigeerd aan de hand van de inflatie. Vanwege de actuele hoge inflatie zou het grensbedrag voor de tweede tariefschijf in eerste instantie met 9,4941% moeten worden verhoogd. Het kabinet heeft echter besloten om de drempel na toepassing van de inflatiecorrectie met € 4.447 te verlagen. Dit betekent dat het toptarief van 49,5% in 2024 al betaald moet worden vanaf een inkomen van € 75.518 in plaats van € 79.965. Dit kan een werknemer maximaal € 557 extra aan belasting per jaar gaan kosten. 

Let op!
Ook voor AOW-gerechtigden treedt dit effect op. Het grensbedrag voor de tweede schijf is in 2024 voor werknemers geboren vóór 1 januari 1946 € 40.021, voor de andere AOW-gerechtigde werknemers € 38.098. Het grensbedrag voor de derde schrijf in 2024 voor AOW-gerechtigden is € 75.518.

Let op!
In het hoofdlijnenakkoord dat PVV, VVD, NSC en BBB op 16 mei 2024 sloten, is het plan opgenomen om de lasten op arbeid te verlichten en de marginale druk voor middeninkomens te verlagen, bijvoorbeeld via het introduceren van een derde schijf in de inkomstenbelasting/loonbelasting.

 

1.2     Wat zijn de wijzigingen voor arbeids- en algemene heffingskorting?

Om de koopkracht te stimuleren en de inkomens te sturen, zijn ook de heffingskortingen aangepast. Hoe zien de cijfers er in 2024 uit?

Algemene heffingskorting sneller afgebouwd
De maximale algemene heffingskorting is gestegen naar € 3.362 (2023: € 3.070), maar wordt vanaf een loon van € 24.812 met een hoger percentage (6,63% in 2024 t.o.v. 6,095% in 2023) afgebouwd. De afbouw van de algemene heffingskorting vindt voor lonen tussen de € 24.812 en € 75.518 dus sneller plaats dan in 2023. Vanaf een loon van € 75.518 bedraagt de algemene heffingskorting € 0.

Arbeidskorting extra verhoogd
De maximale arbeidskorting is in 2024 extra verhoogd naar € 5.532 (2023: € 5.052). De opbouw van de arbeidskorting vindt plaats tot een loon van € 39.957. Ook in de opbouw van de arbeidskorting tot aan het maximum vinden verhogingen plaats, zodat werknemers met een loon vanaf het minimumloon tot een loon van € 39.957 erop vooruitgaan. Vanaf € 39.957 wordt de arbeidskorting afgebouwd met 6,510%. Vanaf een loon van € 124.934 bedraagt de arbeidskorting € 0.

Ouderen ontzien
Om ouderen te ontzien, is voor hen in 2024 de ouderenkorting met € 175 verhoogd. De maximale ouderenkorting is daardoor in 2024 € 2.010. De ouderenkorting wordt vanaf een loon van € 44.771 (in 2023 nog € 40.889) afgebouwd met 15%. Vanaf € 58.170 (in 2023 nog € 53.122) bestaat dan geen recht meer op de ouderenkorting. De alleenstaandeouderenkorting bedraagt in 2024 € 524 (2023: € 478).

Let op!
Tot en met 2023 kon alleen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) deze alleenstaandeouderenkorting toepassen. Vanaf 2024 kunt u als werkgever deze korting echter ook toepassen als uw werknemer aan de voorwaarden voldoet en u daar schriftelijk om verzoekt. Dit kan bijvoorbeeld met het nieuwe model Opgaaf gegevens voor de loonheffingen. Wijs uw werknemer er wel op dat korting maar door één inhoudingsplichtige mag worden toegepast en dat hij toepassing van de korting bij de SVB moet laten beëindigen.

 

1.3     Gelijke gedifferentieerde Awf-premie, hoger maximum premieloon

De gedifferentieerde premie voor het Algemeen Werkeloosheidsfonds (Awf) bestaat uit een hoge en lage Awf-premie. U mag als werkgever een lage Awf-premie toepassen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voldoet u daar niet aan, dan betaalt u een hoge Awf-premie. De voorwaarden hebben betrekking op de arbeidsovereenkomsten van uw werknemers en zijn bedoeld om vergaande flexibele contracten tegen te gaan en vaste contracten te beschermen.

De Awf-premie is in 2024 – net als in 2023 – 2,64% voor de lage premie en 7,64% voor de hoge premie. Het maximale premieloon is in 2024 echter wel gestegen naar € 71.628 (in 2023 nog € 66.956). Voor werknemers met een premieloon vanaf € 66.956 kunt u als werkgever dus toch maximaal € 123 (bij de lage premie) en € 356 (bij de hoge premie) per werknemer meer verschuldigd zijn aan Awf-premie.

Let op!
Heeft u begin 2024 de verloonde uren van werknemers waarvoor in 2023 de lage Awf-premie is toegepast en die een arbeidscontract van gemiddeld minder dan 35 uur per week hebben, gecontroleerd? Indien de verloonde uren de contracturen met meer dan 30% overstijgen, is namelijk alsnog met terugwerkende kracht de hoge Awf-premie van toepassing.

Wijziging contracturenherziening vanaf 2025
Vanaf 2025 bedraagt de grens waaronder u moet controleren of de verloonde uren meer dan 30% hoger zijn dan de contracturen gemiddeld 30 uur of minder per week in plaats van gemiddeld minder dan 35 uur per week. Deze wijziging betekent dat u:

  • begin 2025 de verloonde uren moet controleren van werknemers waarvoor in 2024 de lage Awf-premie is toegepast en die een arbeidscontract van gemiddeld minder dan 35 uur per week hebben.
  • begin 2026 de verloonde uren moet controleren van werknemers waarvoor in 2025 de lage Awf-premie is toegepast en die een arbeidscontract van gemiddeld 30 uur of minder per week hebben. Voor werknemers met een arbeidscontract van gemiddeld meer dan 30 uur per week hoeft u begin 2026 dus niet meer alsnog met terugwerkende kracht de hoge Awf-premie toe te passen als de verloonde uren meer dan 30% hoger zijn dan de contracturen.

Let op!
In het hoofdlijnenakkoord dat PVV, VVD, NSC en BBB op 16 mei 2024 sloten, is het plan opgenomen om zowel de hoge als de lage Awf-premie vanaf 2026 te verhogen met 0,1%.

 

1.4     Lagere premies kleine werkgevers Werkhervattingskas in 2024

Jaarlijks draagt u als werkgever sociale premies af voor de Werkhervattingskas (Whk). Het gemiddelde premiepercentage van de WGA is van 0,87% in 2023 gedaald naar 0,77% in 2024. Het gemiddelde percentage van de Ziektewet is gedaald van 0,66 naar 0,45%.

Voor het eerst sinds jaren daling
U draagt de gedifferentieerde premie Whk af als onderdeel van de premies werknemersverzekeringen. Hiermee verzekert u uw werknemers tegen de financiële gevolgen van ziekte en arbeidsongeschiktheid. De premies voor zowel de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WGA) als de Ziektewet (Zw) zijn in 2024 voor kleine werkgevers voor het eerst sinds jaren gedaald.

Premieplichtig loon
Hoe de gedifferentieerde premie Whk wordt berekend, hangt af van de grootte van uw onderneming. Op basis van de loonsom in 2022 wordt bepaald in welke categorie u als werkgever in 2024 valt. De basis hiervoor is het gemiddelde premieplichtige loon, dat voor het jaar 2024 € 37.700 bedraagt.

Indeling grootte werkgevers voor berekening premie
De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers ligt bij een premieplichtig loon van maximaal € 942.500 (25 x € 37.700). Werkgevers met in 2022 een loonsom van meer dan € 3.770.000 (100 x € 37.700) vallen in 2024 in de categorie grote werkgever. 

Beschikking van Belastingdienst
U heeft, als u een grote of middelgrote werkgever bent, eind 2023 een beschikking van de Belastingdienst ontvangen over de hoogte van de premie. De hoogte daarvan hangt voor grote en middelgrote werkgevers namelijk af van de instroom van werknemers in de ZW en WGA. Kleine werkgevers hebben in december een mededeling van de Belastingdienst gekregen. Als kleine werkgever betaalt u een premie die afhankelijk is van de sector waarin u werkzaam bent.

Let op!
Naast de premiepercentages voor het jaar 2024 kan ook de stijging van het maximale premieloon van invloed zijn op de hoogte van de door u af te dragen premie. Het maximale premieloon is in 2024 namelijk gestegen naar € 71.628 (in 2023 nog € 66.956). Voor werknemers met een premieloon vanaf € 66.956 kunt u als werkgever daarom te maken krijgen met meer verschuldigde premie, ook als de premiepercentages ten opzichte van 2023 zijn gedaald.

 

1.5     Lichte daling premies Zvw in 2024, hoger premieloon

De premies voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn in 2024 licht gedaald met 0,11%-punt. Dit geldt zowel voor de premies die werkgevers voor hun personeel betalen (6,57% in 2024) als voor de premies die zelfstandigen en dga’s voor zichzelf moeten afdragen (5,32% in 2024).

Het premieloon is in 2024 gestegen van € 66.956 in 2023 naar € 71.628 in 2024. De maximum af te dragen Zvw-premie voor werknemers is daardoor in 2024 toegenomen met € 233 (van € 4.473 in 2023 naar € 4.706 in 2024). Voor zelfstandigen en dga’s bedraagt deze toename € 175 (van € 3.636 in 2023 naar € 3.811 in 2024).